Het regelen van verzekeringen voor vervoersdiensten met vrijwilligers kan best een zoektocht zijn. Het verzekeren van voertuigen, (vrijwillige) chauffeurs en inzittenden is een must als de vervoersdienst een wagenpark heeft, in eigendom of lease. Voor nieuwe vervoersdiensten zijn verzekeringen soms zelfs een struikelblok.

Wat kun je verzekeren en waar moet je aan denken? Allereerst: schade aan eigen en andere voertuigen, de inzittenden en de vrijwilliger/bestuurder. In dit eerste artikel over verzekeren beginnen we bij de voertuigen. In deel twee staan we stil bij het goed verzekeren van bestuurders en inzittenden, en overwegingen voor het verzekeren van vervoer met eigen auto van de chauffeur.

Voertuigen

Bij vervoersdiensten met een wagenpark in eigendom hebben we het over auto’s, acht- of negen- persoons bussen en kleine (elektrische) voertuigen. Deze dien je minimaal te verzekeren voor schade aan derden (Wettelijke Aansprakelijkheid Motorvoertuigen). Je kunt ook kiezen voor een meer uitgebreide dekking waarin ook eigen schade en diefstal zijn opgenomen. Deze varianten gaan van cascoverzekeringen tot een uitgebreide allriskpolis. Denk bij een rolstoelbus ook aan een werkmaterieelpolis, omdat aanpassingen aan de carrosserie niet standaard meeverzekerd zijn.

Nieuwe diensten niet altijd geaccepteerd

Veel verzekeraars vinden het risicovol om een auto die wordt ingezet voor personenvervoer te verzekeren. Ook kunnen zij een hogere premie berekenen bij oudere bestuurders. We horen wel eens dat jonge vervoersorganisaties zonder schadevrije jaren niet worden geaccepteerd door de verzekeraar. De vervoersdienst kan dan terecht bij De Vereende, die altijd accepteert, maar veel duurder is. Om die reden kiezen vervoerders nogal eens voor het leasen van voertuigen. Daarbij is de verzekering inbegrepen en zijn -voor zover wij hebben kunnen nagaan- schadevrije jaren niet van belang. Bijkomend voordeel van leasen kan zijn dat je afspraken kunt maken over een vervangend voertuig bij schade.

Voor gemeenten is het goed om te weten dat (startende) vervoersdiensten zonder schadevrije jaren te maken hebben met hoge verzekeringspremies. Wanneer voertuigen worden geleased, is het belangrijk om meerjarige subsidieafspraken te hebben, zodat een leasecontract kan worden afgesloten.

Waar kies je voor?  

Meestal kijken verzekeraars bij het bepalen van de premie naar de leeftijd en waarde van de auto, het aantal kilometers dat je rijdt per jaar en de schadevrije jaren van de eigenaar. Hoe langer je gereden hebt zonder brokken, hoe lager je premie. Daarnaast bepaal je zelf welk risico je kunt en wilt lopen. Let er bij de verzekeringsvoorwaarden op hoe verzekeringen met schade omgaan. Biedt de verzekeraar bijvoorbeeld de mogelijkheid voor het inschakelen van een contra-expert, wanneer je het niet eens bent met de schade die wordt vastgesteld? En welk bedrag geldt als eigen risico?

Sommige vervoersdiensten kiezen voor alleen een WA-verzekering; anderen juist voor een allriskverzekering. In de praktijk zien we dat veel vervoersdiensten bij schade overwegen om die zelf te betalen zodat zij de no-claimkorting kunnen behouden. De verzekeraar kan vaak vooraf berekenen hoeveel no-claimkorting de verzekerde kwijtraakt. Op basis daarvan kijk je als verzekerde of het voordeliger is om de schadekosten voor eigen rekening te nemen.

Tot slot

De Consumentenbond biedt (gratis) handige informatie over allerlei aspecten van de autoverzekering.

Loop je als vervoersdienst tegen specifieke zaken aan? Heb je ervaringen of tips die voor anderen nuttig zijn? Wij horen het graag, zodat we nog beter kunnen adviseren. Het Kenniscentrum geeft geen advies in specifieke situaties, maar bundelt kennis over het onderwerp.

Dank aan vervoersdiensten die kennis en ervaringen hebben gedeeld: SVVIJ, Woej, Plusbus Houten, Rolmobiel, HugoHopper en Sociaal Vervoer Rhenen.